Een reactie op die veel gestelde vraag

Credit: IAEA

Laetitia Ouillet schreef eerder deze week voor Energeia een column over die ‘veel gestelde vraag’: hoe zit het nou met kernenergie binnen de energietransitie? Emil zet wat kanttekeningen bij het antwoord hierop.

Allereerst wil ik m’n waardering uitspreken voor de column die Laetitia schreef. Ze heeft een duidelijk goed geïnformeerde blik op de zaak en maakt haar overwegingen duidelijk waarom ze in de wedstrijd zit zoals ze zit, ook al ben ik het op punten oneens. Daarover gaat deze reactie-column. Het is namelijk goed een publiek debat te hebben over de kwestie en als burger die zichzelf voelt ingevoerd in de materie, zou ik graag mijn licht willen werpen op een aantal van haar overwegingen. Ik zal daarbij uit het stuk citeren en erop reageren.

Ik hoop daarbij niet al op ‘mute’ te staan bij haar 🙂

“Het is niet wind of zon of kern, het is wind, zon en daarna kern.

Hier gaat het iedere dag mis. Kernenergie wordt steevast als panacee genoemd iedere keer dat er een artikel over slagschaduw of geluidoverlast wordt gepubliceerd omtrent windenergie. Maar alle argumenten ten spijt, niemand kan het verleden ongedaan maken en de afgelopen twintig jaar was het bouwen van nieuwe kerncentrales simpelweg geen onderwerp op de beslistafel.”

Hier moet al iets over worden gezegd denk ik, zeker in de context van het recente nieuws over het ‘expertteam’ die, onder leiding van Kees Vendrik, kernenergie (wederom) afserveert. Figuren als Vendrik en anderen werken namelijk al vele jaren als vijfde colonne binnen diverse overheidsgremia als adviseur om vooral te pleiten voor de voor hun gewenste route van zon en wind, en tégen kernenergie. Binnen een sterk politiek gekleurd landschap is dit natuurlijk niet zo vreemd, zo werd Vendrik waarschijnlijk om een reden door verantwoordelijk minister Jetten op z’n plek benoemd in dit expertteam, maar is het wel goed om bewust te zijn hierop. Dan kun je er namelijk op acteren.

“En dat was achteraf gezien maar goed ook, nu hebben de Finnen, Fransen en Britten een groot deel van ons leergeld betaald. Dus stop vooral je tijd in het ontwikkelen van complottheorieën van waarom dat zo is, wijs zondebokken aan, maar je verandert niets maar dan ook NIETS aan het feit dat het besluit om nieuwe centrales te bouwen twintig/tien/vijf jaar geleden niet genomen is.”

Dit is natuurlijk waar. Maar je moet wel leren van gemaakte lessen, zou ik zeggen. Overigens is het juist fijn dat de Finnen, Fransen en Britten ons leergeld hebben betaald, dan kunnen we daar nu de vruchten van plukken!

“En accepteer dat er een koers gezet is richting 85% duurzame elektriciteit in 2030 (PBL KEV2022-raming bij vastgesteld en voorgenomen beleid) en dat je gedroomde centrales op z’n vroegst in 2035 een rol gaan spelen.”

Twee dingen: 1. ja, de plannen zijn duidelijk rondom elektriciteit. Nu is elektriciteitsgebruik, die overigens fors gaat toenemen in de komende decennia, maar een deel van het totale energiegebruik. In Nederland, en elders, grofweg 15% van het totaal. Dit aandeel groeit tegen 2050 tot ongeveer 50%, omdat de capaciteit groeit en, daardoor, het totale energieverbruik daalt omdat elektriciteit vaak efficiënter is. Die genoemde 85% gaan dus hierover. Dan blijft er nog steeds die andere 50% over, vaak in de vorm van (hoogwaardige) warmte, zoals in veel industriële processen. Voor Nederland spreken we tegen 2050 dan nog steeds over ongeveer 300 TWh, of 1000 PJ hieraan. Een duizelingwekkend getal waar we het nog steeds nauwelijks over hebben gehad in het discours over de energietransitie. Kernenergie kán hieraan een stevige bijdrage leveren, zonder allerlei omvormingen van de energie waarmee het dus bijzonder efficiënt is.

2. Ja, de nieuw geplande kerncentrales, die Frankrijk overigens maar al te graag wil bouwen weten we nu, zullen op z’n vroegst pas in 2035 gaan draaien. Maar dit is nauwelijks een argument tegen kernenergie. Zoals ik al zei, zullen we in 2035 nog lang niet klaar zijn met de energietransitie en zullen we ook daarna een heleboel schone energie nodig hebben.

Wat ik echter vaak mis in deze discussie, zo ook bij dit stuk van Laetitia, is de lange termijn visie. Zonnepanelen hebben een commerciële levensduur van ongeveer 25 jaar, windturbines op land zo’n 30 jaar, op zee een stuk korter, zeg 20. Dat betekent dat alles wat we nu online gooien voor de transitie weer vervangen moet zijn tegen 2050. En daarna weer in de periode 2070-80, etc.

Een kerncentrale bouw je daarentegen voor de lange termijn. 60 jaar is tegenwoordig een conservatieve schatting, 80 jaar wordt zelfs voor bestaande generatie II centrales steeds meer de norm. Een EPR of AP1000 die nu online gaat, staat daar in principe voor makkelijk 100 jaar.

Dit heeft consequenties voor grondstoffenverbruik. Per geleverde TWh gebruikt kernenergie verreweg het minste aantal grondstoffen. Dit is een relevante overweging voor het milieu, want minder grondstoffen betekent ook minder mijnbouw en minder vervuiling. Maar het is ook een geopolitiek relevante kwestie. Momenteel zijn we namelijk vooral van China afhankelijk als het gaat om een hele sloot aan grondstoffen. Hoe liggen die kaarten erbij als we over een generatie deze klus opnieuw moeten doen?

Daar komt nog bij dat mijnbouw niet heel eenvoudig is op te schalen. Het IEA kwam enige tijd terug nog met de mededeling dat we tot tientallen keren meer mijnbouw nodig hebben op diverse grondstoffen, domweg om de al gestelde doelen te behalen. Oh ja, en een nieuwe mijn openen kost gemiddeld zo’n 16 jaar. Dat dit de komende jaren gaat wringen lijkt een uitgemaakte zaak, maar beleidsmatig worden hier nog te weinig consequenties uit getrokken. Gaan we die 85% zon en wind voor elektriciteit echt halen? Ik moet het nog zien gebeuren eigenlijk.

“Ik moet zeggen dat ik een beetje last heb van leedvermaak als het gaat om hoe het Rijk het draagvlak voor nieuwe kerncentrales lokaal en nationaal denkt te organiseren. Als de centrale(s) met dezelfde mate van inspanning en inspraak er moeten komen als de windmolens die ik in mijn vrije tijd bouw, dan ben ik erg benieuwd wie de avonden gaat organiseren en hoe ze denken dat dit allemaal gaat landen. Ik ben tot nu toe nog niet echt onder de indruk. Maar iets zegt mij dat er geen gelijke kappen voor gelijke monniken zullen zijn.”

Oh god ja, dit wordt echt tandenknarsen. Overheden lijken universeel incapabel te zijn om fatsoenlijke inbreng van burgers te organiseren. Ik houd m’n hart vast voor de komende periode van schijninbreng wat er weer ongetwijfeld aan zit te komen, wat natuurlijk weer koren op de molen is voor verder cynisme en verzet. De enigen die hiervan profiteren zijn de professionele anti’s, zoals WISE, die al voorbereidend werk voor een stevige campagne aan het uitrollen is in Zeeland. Deze keer heet hun satelliet “Stroom naar de toekomst”, en is het weer zogenaamd een burgerinitiatief. Sure.

“Als wij er twee afvinken in Borssele en niet verder gaan, dan hebben wij het echt heel dom gespeeld.”

Ik ben blij dat Laetitia dit punt maakt en wijs overigens graag op ontwikkelingen in mijn eigen Limburg waar men hard bezig is met voorbereidend werk om een SMR mogelijk te maken op het industrieterrein Chemelot. Maar meer is inderdaad nodig.

De Franse minister van energietransitie, Agnès Pannier-Runacher zei deze week nog: “Om de kosten van de productie te drukken, kunnen we op Europese schaal gaan produceren”. Natuurlijk wil Frankrijk vooral háár units verkopen, maar dit is wel het soort geluid dat we nodig hebben: een Europese kijk op de zaak. De door Frankrijk geleide pro-nucleaire alliantie, waar ook Nederland toe behoort, zou hier werk van moeten maken en komen tot één plan. Deze orde van grootte biedt schaalvoordelen waar kernenergie juist van kan profiteren in kosten en snelheid bij het online brengen van nieuwe units.

En ja, het zou goed zijn om in de context van Nederland na te denken over veel méér kerncentrales: op de Maasvlakte, in de Eemshaven, bij IJmuiden, een Clauscentrale D, Dodewaard 2 (kunnen we die laatste trouwens alvast hernoemen naar het gehucht Wely in dezelfde gemeente? Even een historische vergissing in marketing rechtzetten, maar dit terzijde) … maar ook in de context van de al eerder genoemde warmteproductie voor de industrie hebben we een hoop units nodig die werken op 500 ºC of hoger. Zon en wind kunnen ons helpen om snél naar nul CO2-uitstoot te gaan en onze lucht te verschonen, maar hoe de toekomst eruit ziet tegen 2100 of zo is nog een compleet open vraag. Daarbij, om terug te komen op een uitspraak eerder in het stuk van Laetitia, is het wat mij betreft op termijn eerst kern, daarna pas zon en wind.

In die context wil ik tot slot dan nog even wijzen op het recente rapport van RePlanet, getiteld What a waste, waarin het punt wordt gemaakt dat we met kweekreactoren Nederland nog minimaal duizend jaar kunnen voorzien van álle energie (ja, inclusief warmte), zonder ook maar een gram brandstof nog te hoeven importeren. Dat draait namelijk allemaal op het ‘afval’ dat we al hebben, zoals de gebruikte brandstof bij COVRA en het verarmde uranium.

Het gaat inderdaad om keuzes maken. Ik pleit daarbij om verder te kijken dan 2030 en zelfs 2050. We’re in this for the long game.

Oeps!

In de tekst noem ik Kees Vendrik als voorzitter van het expertteam. Dit is echter Bernard ter Haar. My bad. Nu ging het punt niet zozeer over het poppetje, dus laat ik het staan.

Author